De Lambertuskerk
De eerste kerk van Menaam was een grote middeleeuwse kerk met een stompe toren met zadeldak, met daarin twee luidklokken. Hij was gewijd was aan de Heilige Lambertus. In Schotanus’ Beschrijvinge van de Heerlyckheydt van Vrieslandt (1664) wordt hij omschreven als ‘een schoon kerck ende toorn op een hoogh verheeven terp’.
.png)
Omdat daarmee het kerkhof kleiner werd, kreeg dit in 1858 een forse uitbreiding. Waarschijnlijk zijn toen ook de twee gietijzeren toegangshekken geplaatst.
De stenen en puinbrokken die vrijkwamen bij het slopen van kerk en toren werden opgeslagen op een stuk land niet ver van het kerkhof. Het werd later aangeboden aan de gemeente Menaldumadeel, die het verwerkte als fundament bij de verharding van de Mieddyk.
De kerkvoogdij had geen moeite om de nieuwbouw te betalen. Menaam was een welvarend dorp en de Hervormde Gemeente zeer rijk. De kerk bezat vele landerijen rondom Menaam, tot aan Bitgum toe, erfpachtgronden en woningen. Ook molens, wegen en bruggen werden door de kerk onderhouden.

De bouw van de nieuwe kerk begon in 1855. De firma M. en J.P. Boonstra voerde het werk uit, een architect of ontwerper is niet bekend. De bouwers gebruikten zo veel mogelijk van de oude kapconstructie voor het nieuwe dak. Aangenomen moet worden dat het werk in fases is gedaan: eerst het koor, daarna de rest van het schip en tenslotte het transept. Op 1 februari 1874 werd de volledig vernieuwde kerk in gebruik genomen. Alleen al de bouw van het transept had achttien maanden in beslag genomen.
terug